`rye-bread`, Wapke Feenstra (ENG / NL/ DE)
this text is produced in Germany in 1994 and later rewritten in Dutch and permanently placed in the employees’ restaurant of the City-hall in Oud-Beijerland, NL as part of ‘Huis voor de Gemeenschap’ by Jeanne van Heeswijk.
His rye-bread is finished. She tells everyone who happens to pass by. He can’t live without his rye-bread and every morning he eats a thick slice which he cuts himself. He walks through the kitchen in a daze, his hands want to grasp hold of something but remain firmly fixed to the end of his arms.
This scene is shown to the children accompanied by a running commentary. He ask us what’s happened. How could this possibly happen? We give him standard replies which we have had to memorize. A proper conversation would make him uneasy.
NL
Zijn roggebrood is op. Zij vertelt het aan iedereen die voorbijkomt. Hij kan niet zonder roggebrood en eet elke morgen een flink stuk zelfgesneden roggebrood. Hij loopt verdwaasd door de keuken, de handen willen iets pakken, maar blijven in grijpstand aan de armen hangen.
Dit beeld wordt aan de kinderen vertoond en voorzien van commentaar. Hij vraagt aan ons wat er is gebeurd. Hoe is het mogelijk dat deze situatie is ontstaan? Wij geven standaard antwoorden, die we moeten instuderen. Een echt gesprek zou hem onrustig maken.
DE
Er hat kein Roggenbrot mehr. Sie erzählt es jedem, der vorbeikommt. Er kann nicht ohne Roggenbrot leben und iβt jeden Tag ein ordentliches Stück selbstgeschnittenes Roggenbrot. Er läuft verstört durch die Küche, die Hände wollen etwas greifen, doch bleiben griffbereit an den Armen hängen.
Dieses Bild wird den Kindern dargeboten und mit Kommentar ausgestattet. Er fragt uns, was geschehen ist. Wie konnte diese Situation entstehen? Wir geben Standardantworten, die wir einstudieren müssen. Ein wirkliches Gespräch würde ihn beunruhigen.
this text is produced in Germany in 1994 and later rewritten in Dutch and permanently placed in the employees’ restaurant of the City-hall in Oud-Beijerland, NL as part of ‘Huis voor de Gemeenschap’ by Jeanne van Heeswijk.
His rye-bread is finished. She tells everyone who happens to pass by. He can’t live without his rye-bread and every morning he eats a thick slice which he cuts himself. He walks through the kitchen in a daze, his hands want to grasp hold of something but remain firmly fixed to the end of his arms.
This scene is shown to the children accompanied by a running commentary. He ask us what’s happened. How could this possibly happen? We give him standard replies which we have had to memorize. A proper conversation would make him uneasy.
NL
Zijn roggebrood is op. Zij vertelt het aan iedereen die voorbijkomt. Hij kan niet zonder roggebrood en eet elke morgen een flink stuk zelfgesneden roggebrood. Hij loopt verdwaasd door de keuken, de handen willen iets pakken, maar blijven in grijpstand aan de armen hangen.
Dit beeld wordt aan de kinderen vertoond en voorzien van commentaar. Hij vraagt aan ons wat er is gebeurd. Hoe is het mogelijk dat deze situatie is ontstaan? Wij geven standaard antwoorden, die we moeten instuderen. Een echt gesprek zou hem onrustig maken.
DE
Er hat kein Roggenbrot mehr. Sie erzählt es jedem, der vorbeikommt. Er kann nicht ohne Roggenbrot leben und iβt jeden Tag ein ordentliches Stück selbstgeschnittenes Roggenbrot. Er läuft verstört durch die Küche, die Hände wollen etwas greifen, doch bleiben griffbereit an den Armen hängen.
Dieses Bild wird den Kindern dargeboten und mit Kommentar ausgestattet. Er fragt uns, was geschehen ist. Wie konnte diese Situation entstehen? Wir geben Standardantworten, die wir einstudieren müssen. Ein wirkliches Gespräch würde ihn beunruhigen.